Veelgestelde vragen

Overzicht

Wat is een patent?

Het octrooi, of patent, is een recht anderen te verbieden een uitvinding bedrijfsmatig toe te passen. Te denken valt dan aan stoffelijke zaken in de bouten- en moeren-sfeer, maar bijvoorbeeld ook medicijnen. De achterliggende redenering is dat het zonder bescherming van de uitvinding (het alleenrecht om de uitvinding uit te baten) onmogelijk is om veel geld in de ontwikkeling te stoppen. In ruil voor bescherming moet de uitvinding wel gepubliceerd worden, zodat het een inspiratiebron voor anderen is.

De uitgangsbasis is dat zowel de uitvinder als de economie baat hebben bij toekenning van het patent. Dit is allemaal goed geregeld in de Europese Patent Conventie (EPC). Zo is een uitvinding pas patenteerbaar als ze gebruikt kan worden voor industriële doeleinden, ze nieuw is en voldoende inventief is. Computerprogramma's worden expliciet uitgesloten als uitvinding. (Het CIR heeft een uitgebreide octrooi-FAQ.)

Wat is er mis met softwarepatenten?

Traditioneel wordt een patent toegekend om een uitvinding te beschermen. Het gaat dan om een vorm van bescherming van de uitvinder. Daar is niks mis mee: het produceren van een fysieke uitvinding eist immers vaak zware financiële inspanningen en jarenlang onderzoek. Zo moeten er productielijnen opgezet worden en moet er onderzoek gedaan worden naar de inwerking van fysische krachten (slijtage e.d.).

Daar lijnrecht tegenover staat software: het concept kan je bij wijze van spreken dikwijls op een bierviltje kwijt. De implementatie ervan vereist geen productielijnen, integendeel: een paar degelijke programmeurs kunnen in een beperkte tijd zeer veel verwezenlijken. En in tegenstelling tot de traditionele uitvinding kan hun "uitvinding" met een druk op de toets gekopieerd worden. Nergens zijn dure productielijnen voor nodig.

Net omdat software zo fundamenteel verschilt van fysische uitvindingen is een octrooi op software geen goed idee. Er zijn al voldoende andere beschermingsvormen voor programma's.

Maar programma-ontwikkelaars moeten toch beschermd worden?

Natuurlijk. Dat is ook al zo: de ontwikkelaar wordt automatisch en volledig gratis beschermd door het auteursrecht, net zoals bijvoorbeeld de schrijver van een boek. Dit is beter toegerust om de ontwerpers te beschermen: de bescherming geldt voor het gehele programma; de meest arbeidsintensieve taak van een softwareontwikkelaar is juist het samenstellen van de verschillende onderdelen tot een harmonieus geheel. Verder beschikt de ontwerper ook over de mogelijkheid om de broncode (de blauwdruk) van een programma geheim te houden.

Stimuleren softwarepatenten innovatie?

Absoluut niet. Uit een recent wetenschappelijk onderzoek door de Federal Reserve Bank van Philadelphia blijkt dat de investeringen in softwarepatenten ten koste gaan van het Onderzoek & Ontwikkeling-budget. Sinds de invoering van softwarepatenten in de USA zijn de investeringen in O&O er met 10 tot 15% op achteruit gegaan.

Moeten KMO's niet beschermd worden door softwarepatenten?

KMO's verdienen natuurlijk (zeker in de Europese en internationale context) een sterke bescherming. Ze vormen immers de belangrijkste groep van innovatieve software-ontwikkelaars in de EU. Afgezien de onzin van patenten op ideeën (algoritmes) draaien softwarepatenten ook negatief uit voor KMO's -- ze vormen helemaal geen beschermende factor, integendeel.

Stel dat een KMO een deel van zijn ontwikkelde programma's wil beschermen met octrooien. Ten eerste moet deze dan de middelen (geld, tijd, juridische specialisten) hebben. Ten tweede moeten ze enorme kosten maken om de vele ideeën die in hun applicatie verwerkt zitten allemaal te patenteren (om gerechtelijk zo zeker mogelijk te zijn).

Dan komt de praktijk: de KMO in kwestie moet via het gerecht zijn patenten afdwingen, vaak bij een groot softwarebedrijf (omwille van de kosten/baten-verhouding van de gerechtskosten). Op dat moment komt het grote bedrijf in actie en bekijkt welke octrooien de KMO zou kunnen schenden. Dat is vaak makkelijk omwille van de enorme softwarepatent-porfolio van de grote spelers (IBM heeft er meer dan 27.000). Zo wordt de KMO gedwongen om octrooien uit te wisselen en mag het de eventuele winst die het had kunnen halen uit zijn patenten wel vergeten (zgn. cross-licensing).

Willen investeerders dan geen softwarepatenten zien?

Soms wel. En het is precies die fout die tot de dotcom-zeepbel heeft geleid: investeerders staren zich blind op het "eigendom"-aspect van "intellectuele eigendom", en denken nog steeds te veel dat dat soort "eigendom" even sterk is al het eigendomsrecht op ondeelbare goederen.  Zonder software patenten moet een IT bedrijf continu de beste zijn in zijn diensten en producten en niet toevallig de eigenaar van een patent. Zoals een ICT-bedrijf al zei op een bijeenkomst over softwarepatenten en de Europese KMO's: "Wij vragen niet om softwarepatenten. We kiezen volop voor de echte concurrentie: wie het hardste loopt, wint de strijd."

Niet alle investeerders vinden softwarepatenten een goed idee, getuige deze zeer interessante toespraak door één van hen en dit gezamenlijk standpunt van investeringsmaatschappijen.

Maar er zijn toch al softwarepatenten in de EU?

Ze zijn wel toegekend door het Europees octrooibureau, maar ze worden slechts zeer zelden gerechtelijk afgedwongen. In de huidige octrooiregeling (uit 1974), staat in artikel 52 dat computerprogramma's op zich uitgesloten zijn van patenten. Niettemin zijn er ondertussen meer dan 30.000 octrooien op software toegekend in de EU. Er is veel onenigheid over wat die op zich precies betekent. We kunnen alleen maar vaststellen dat in tal van Europese landen nog nooit iemand veroordeeld is wegens het overtreden van een patent op software. Dit is een aanwijzing dat de eigenaars van dergelijke octrooien niet echt veel vertrouwen hebben in de waarde ervan. Dat zou echter kunnen veranderen wanneer er een wetgeving komt die heel duidelijk softwarepatenten toestaat.

Overigens is het interessant om sommige van de Europese patenten naderbij te bekijken. Het gaat al te vaak over triviale zaken, zoals de hyperlink (een link naar een andere webpagina), de progress bar (een vooruitgangsindicator) of het elektronische winkelwagentje (voor E-commerce).

Wie zijn de voorstanders en tegenstanders?

Als voorstander van de softwarepatenten zijn er de octrooi-gespecialiseerde advocatenkantoren, grote elektronica-concerns (Siemens, Alcatel, Philips) en enkele software-multinationals (IBM, Microsoft). Althans, hun juridische afdelingen. De mensen die in de praktijk met de gevolgen van softwarepatenten geconfronteerd worden denken daar helemaal anders over. Dat blijkt uit onderzoek naar de ondertekenaars van de EuroLinux petitie tegen softwarepatenten: vele werknemers van de pro-softwarepatentbedrijven hebben die ook ondertekend.

De belangrijkste tegenstanders zijn de Europese KMO's, academici (economen en computerwetenschappers), consumentenorganisaties en de Free Software-beweging. Deze hebben hun krachten gebundeld in de EuroLinux-alliantie en FFII, het Forum voor een Vrije Informatie-Infrastructuur.

Waar de voorstanders beschikking hebben over enorme budgetten, advocaten en professionele lobbyisten, moeten de tegenstanders het bijna volledig doen met de hulp van vrijwilligers. Niettemin zijn die vrijwilligers bijzonder gemotiveerd.

Kan volgens het huidige voostel het Amazon "1 click shopping"-systeem gepatenteerd worden?

Amazon heeft destijds in de VS een octrooi gekregen voor een systeem waarmee je met 1 muisklik iets kan kopen via internet. Dit software-octrooi is het symbool geworden van de misbruiken waartoe octrooi-inflatie kan leiden. In het huidige voorstel wordt dan ook uitdrukkelijk gesteld dat dit soort octrooien niet zou toegekend mogen worden.

Helaas zijn alleen de politici rond rapporteur Arlene McCarthy hiervan overtuigd. Alle anderen, zowel octrooi-advocaten als tegenstanders, zijn er van overtuigd dat het 1 click-octrooi ook door het Europees Octrooibureau zou toegekend kunnen worden. Dit omdat de definitie van technische bijdrage niet vastgelegd is. Het resultaat is een zeer rekbaar begrip, getuige het citaat van een medewerker van het Europees Octrooibureau:

"Het is een prachtig woord. Vaag, en toch klinkt het betekenisvol. We houden ervan."

Een complete uiteenzetting waarom het Amazon-octrooi wél patenteerbaar is onder het huidge voorstel, is hier te vinden.

Onlangs werd Microsoft veroordeeld op basis van een softwarepatent. Hoe zit dat precies?

Microsoft werd veroordeeld in de VS omdat het door applets in zijn browser te verwerken een inbreuk zou maken tegen één van de softwarepatenten van Eolas Technologies. Dit lijkt op het eerste zicht het gebruik van softwarepatenten zoals ze bedoeld zijn door voorstanders: kleine bedrijven kunnen zich met octrooien beschermen tegen grotere.

Niets is echter minder waar. Het kleine bedrijf in dit geval is een voorbeeld van een parasietbedrijf: het heeft 1 werknemer in dienst, maakt zelf geen producten en bezit een handvol softwarepatenten. Niettemin telt het een honderdtal aandeelhouders en maakt het een aanzienlijke winst. Kortom: met een paar (overigens vrij triviale) patenten kan het parasiteren op een bepaald marktsegment. Innoveren doet het niet, het maakt immers zelf geen producten.

Microsoft werd veroordeeld tot een boete van ruim 500 miljoen dollar. Als groot bedrijf hoeft het zich hier niet al te veel zorgen over te maken. Dat ligt echter helemaal anders voor KMO's: als zij belaagd worden door een parasietbedrijf kunnen ze het wel vergeten. In de VS is hier zelfs een speciaal verdedigingsfonds voor opgericht, omdat in het verleden al te veel bedrijven die door patent-parasieten vervolgd werden failliet gingen omwille van de gerechtskosten.

Volgens het huidige voorstel kunnen toch alleen "computer-geïmplementeerde uitvindingen" gepatenteerd worden?

Een "computer-geïmplementeerde uitvinding" is niks anders dan newspeak voor computerprogramma's. Een programma bestaat uit een schriftelijke neerslag in een programmeertaal van een idee (een algoritme). Om een programma op een computer te kunnen uitvoeren moet het vertaald worden naar machinetaal (gecompileerd). In feite vertaal je het oorspronkelijke idee dus van de ene taal naar de andere. En of je een idee nu in het Nederlands of het Engels uitdrukt, het idee blijft toch hetzelfde? Een computer-geïmplementeerde uitvinding is dus gewoon een idee, uitgedrukt in machinetaal. Dat wordt trouwens ook nog eens bevestigt in de "examination guidelines" van het Europees Octrooibureau:
Programs for computers are a form of "computer-implemented invention", an expression intended to cover claims which involve computers, computer networks or other conventional programmable apparatus whereby prima facie the novel features of the claimed invention are realised by means of a program or programs. Such claims may e.g. take the form of a method of operating said conventional apparatus, the apparatus set up to execute the method, or, following T 1173/97 (OJ 10/1999, 609), the program itself.

Is de definitie van "computer-geïmplementeerde uitvinding" veranderd na de stemming door het EU-parlement?

Inderdaad, en heel veel zelfs. (Zie ook deze uitgebreide uitleg - u bent gewaarschuwd) Waar het eerst ging over zowat elk computerprogramma (zie ook vorige vraag), gaat het nu over een uitvinding in de traditionele betekenis (dus die van de Europese Patentconventie) die "toevallig" ook  bestaat uit een deel software. De software die erin zit blijft onpatenteerbaar. Maar de uitvinding wordt niet onpatenteerbaar omdat ze ook gebruik maakt van een computerprogramma.

En hoe werkt die nieuwe definitie in de praktijk? We proberen het te illustreren d.m.v. de volgende vraag:

Wat doe je met een freesmachine die in functie van het draaimoment van de motor of de kracht op de snijkop, de snijhoek aanpast de toevoer van koelolie aanpast om zo een minimaal verslijt van het verspaningsgereedschap te verkrijgen? Is dit patenteerbaar, als een firma of een universiteit 2 jaar onderzoek heeft gedaan naar de optimale verhouding van snijhoek en koelmiddel in functie van weerstand voor bepaald materialen en dat tenslotte in een stuk software integreert?

De machine is patenteerbaar, evenals het proces van de aanpassing in functie van het draaimoment van de motor of de kracht op de snijkop. (voor zover dit voldoet aan de 4 voorwaarden voor een klassiek octrooi, maar laten we dit even aannemen).  De wiskundige formule die gebruikt wordt om deze functie te berekenen niet. En hetzelfde geldt voor het algoritme dat gestuurd wordt door deze functie. Dus: het vernieuwend proces met de industriële fysische effecten is perfect patenteerbaar, maar dat geldt niet voor de formules en de programma's die in de concrete uitwerking gebruikt worden.

De uitvinding is immers niet het feit dat ze op het idee zijn gekomen om dat door een stuk software te laten doen (of hoe ze dat door die software juist laten doen), maar wat juist door die software gedaan wordt. Bijgevolg is het patent dat ze krijgen ook ruimer dan een softwarepatent: als iemand dat proces volledig mechanisch nabouwt zonder ook maar 1 lijn code te gebruiken, is hij toch in overtreding met het patent, want hij gebruikt hun gepatenteerd technisch proces.

Maar het is toch alleen de "open source" gemeenschap die problemen heeft met softwarepatenten?

Voorstanders van softwarepatenten proberen de situatie vaak op die manier voor te stellen. Het zouden alleen promotors van vrije liefde en gratis software (sic) zijn en anti-globalisten die problemen hebben met het voorstel van de Commissie. Deze hippie-personages zouden verenigd zijn in de imaginaire Free Software Alliance. Het spreekt voor zich dat dit een onjuiste en karikaturale voorstelling van zaken is. In werkelijkheid zijn er uiteraard veel vrije software-ontwikkelaars en -gebruikers (zie ook volgende vraag) die zich tegen softwarepatenten keren, maar evengoed staan ontwikkelaars van commerciële software, juristen, economen, gerespecteerde wetenschappers en politici van zeer uiteenlopende partijen aan de kant van de anti-softwarepatentactivisten.

Waarom is de Vrije Softwaregemeenschap zo sterk gekant tegen softwarepatenten?

Meer dan de gemiddelde Europese software-ontwikkelaar, maakt de ontwikkelaar van Vrije Software of Open Source-software dikwijls deel uit een van internationaal netwerk van programmeurs. Vooral de komst van Internet heeft er sterk toe bijgedragen dat er transnationaal samengewerkt wordt aan een programma. Op die manier komen programmeurs veel vaker in contact met de negatieve gevolgen van softwarepatenten buiten Europa. En voor wie de problemen met softwarepatenten in het buitenland van dichtbij kent, is de legalisering ervan in de EU een ware nachtmerrie. 

In de Verenigde Staten zijn softwarepatenten legaal, en hebben daar op het eerste gezicht toch niet veel schade toegebracht?

Dit is een veel gehoord argument, en het volgende citaat van Richard Stallman geeft goed aan hoe de situatie werkelijk in elkaar zit:

It's like saying that AIDS is not a problem in Africa because there are still millions of Africans. The issue is the number of programs that don't exist, or have been greatly impaired, due to software patents -- not the number that do exist.

Overigens zijn er genoeg voorbeelden aan te dragen van Amerikaanse softwarepatenten die daar nefast zijn voor de softwareindustrie. Het recente offensief van het parasietbedrijf PanIP tegen tal van kleine webwinkels is misschien nog het sprekendste voorbeeld.

Bestaan er verzekeringen tegen rechtszaken i.v.m. softwarepatenten?

Een interessante vraag, die op de FFII-conferentie van 9 november 2004 door Ian Lewis van Miller Insurance Services Ltd. (een gereputeerde verzekeringsmaatschappij) beantwoord werd. Het schatten van de waarde van een patent, in het bijzonder van een softwarepatent, is zeer moeilijk. Er zijn dan ook zeer weining verzekeringsmaatschappijen die een dekking tegen softwarepatenten aanbieden.

Sommige maatschappijen die een dergelijke verzekering aanboden werden geconfronteerd met verliezen van 3000%: voor elke euro betaalde premie moesten ze er 30 euro uitkeren. Het gevolg is dat het aantal firma's dat vandaag verzekeringen biedt tegen patentinbreuken wereldwijd op 1 hand te tellen is. De markt is voor hen simpelweg te onvoorspelbaar: elk bedrijf kan op een willekeurig moment aangeklaagd worden.

Kan je al die software-octrooien niet aanvechten op individuele basis?

Er bestaat inderdaad een oppositie-procedure bij het Europees Octrooibureau, maar die kan alleen toegepast worden gedurende de eerste 9 maanden na de toekenning van het octrooi. Die kost 610 euro voor 1 procedure en daarbij komt nog eens het inhuren van een patentadvocaat à 200 euro/uur (niet verplicht, wel aan te raden). Bovendien worden gemiddeld zeer weinig patenten ongeldig verklaard. In 2001 werd oppositie aangetekend tegen 5.7% van de toegekende octrooien. Slechts 30% daarvan werd effectief ongeldig verklaard. Gemiddeld wordt dus slechts 2% van alle toegekende octrooien ongeldig verklaard. Het aantal oppositieprocedures lijkt ook te dalen: in 2003 werd nog 5.4% van de Europese patenten aangevochten. Het grootste probleem met deze "oplossing" is echter dat je onmogelijk alle potentieel bedreigende softwarepatenten kan aanklagen. Eén procedureslag is nog haalbaar, hoewel het voor een bedrijf al veel inspanningen vergt (de personeelsuren, onzekerheid over de afloop, nervositeit van investeerders). 500 oppositieprocedures voeren is praktisch onmogelijk.

Na de eerste 9 maanden is het enkel nog mogelijk om een octrooi ongeldig te laten verklaren via de rechtbank. Daar kan alleen geprocedeerd worden bij inbreuk, dus als je er beschuldigd van wordt inbreuk te plegen tegen een octrooi. Bovendien gaat het dan om nationale rechtspraak, dus de "overtreder" zou dan in elke lidstaat van het Europees Octrooiverdrag waar het octrooi geldig is moeten gaan procederen. Rechtzaken zijn ook veel duurder dan de eerder genoemde oppositieprocedure.

Is de bescherming door het auteursrecht niet te zwak?

Het is een argument dat regelmatig opduikt, maar vaak gebaseerd is op een gebrek aan kennis van het auteursrecht. Zo geeft prof. mr D.W.F. Verkade in het rapport  "Ruimere octrooiering van computerprogramma's: technicality of revolutie?"  duidelijk aan dat het auteursrecht een veel sterkere bescherming biedt dan soms beweerd wordt:
Alle 'beschermenswaardige' computerprogramma's zijn tevens auteursrechtelijk beschermd. Het auteursrecht geeft tegen piraterij en richting afnemers evenveel soelaas als een octrooi. Tegenover bona fide concurrenten, die concurrerende varianten vanuit eenzelfde idee maar in andere (eigen) vorm willen aanbieden, is de bescherming - vanzelfsprekend - veel geringer, maar toch ook niet te verwaarlozen. Dit laatste te meer nu de grenzen niet heel duidelijk zijn te trekken, en nu een op auteursrecht gebaseerde 'claim' voor de gedaagde al zeer bedreigend en daarmee voor de eiser zeer effectief kan zijn.

Zie verder ook de uitleg bij FFII: Software Copyright Too Weak?

Hoeveel kost het aanvragen en behouden een Europees octrooi?

Gemiddeld 49.900 euro (waarvan zo'n vijfde voor de vertaalkosten). Bron: de presentatie op een FFII-conferentie van Prof. dr. Luc Soete van het Maastricht Economic Research Institute on Innovation and Technology (MERIT). Een studie van het EOB komt op ongeveer dezelfde bedragen uit.

Hoeveel kost een rechtzaak over de geldigheid van een Europees octrooi?

Volgens cijfers van het EOB kost het in bijvoorbeeld Nederland (in een zaak over € 250.000) tussen € 60.000 and € 200.000 in eerste aanleg en tussen € 40.000 and € 150.000 in tweede aanleg. Met zo'n prijskaartje is het logisch dat er veel vaker onderling geschikt wordt dan dat er echte rechtzaken uitgevochten worden.